Spijsvertering (Tractus digestivus)

Macronutrienten

Dit zijn de voedingsstoffen die met name de energie leveren voor ons lichaam, dus de calorieën leveren. Er zijn drie typen: koolhydraten, eiwitten en vetten.

Koolhydraten:
Er zijn meerdere typen koolhydraten, waaronder de lange, korte en vezels. De korte koolhydraten zijn glucose en fructose en de lange koolhydraten zetmeel die in aardappels en pasta zitten. Het verschil zit in opname, want de korte koolhydraten worden direct opgenomen, terwijl de lange koolhydraten eerst in korte stukken geknipt moeten worden door enzymen (dit zijn eiwitten die structuren korter maken) voordat ze worden opgenomen door het spijsverteringskanaal. De vezels stimuleren het spijsverteringskanaal met verteren van voeding. Als je veel diarree hebt, is het handig om vezelrijk te eten, want dit maakt de ontlasting vaster, door vocht vast te houden.

Eiwitten

Dit zijn bouwstoffen, lange ketens aminozuren die verbonden zijn door middel van bindingen: peptidebindingen. Eiwitten zijn niet alleen bouwstoffen, ze kunnen ook andere structuren afbreken, zoals voeding die je binnenkrijgt. Sommige eiwitten kunnen binden aan andere structuren, om ze te vervoeren in het lichaam. Veel mensen kennen eiwitten van spieropbouw, aangezien spieren met name bestaan uit eiwitten en water. Eiwitten zijn belangrijk, want elke dag wordt een klein deel van de spiervezels vervangen.

Uiteindelijk zijn er in totaal twintig aminozuren waar eiwitten uit kunnen bestaan. Twaalf hiervan maakt het lichaam zelf, de rest moet je uit je voeding halen, de essentiële aminozuren.

Vetten:

Er zijn meerdere soorten vetten. Zo heb je de triglyceriden, de energiebronnen van vet. Deze triglyceriden bestaan weer uit onverzadigde vetten (plantaardige, gunstige vetten), verzadigde vetten (dierlijke, minder goede vetten), transvetten (zowel onverzadigd als verzadigde vetten, fosfolipiden (transport van stoffen die vetoplosbaar zijn) en steroïden (cholesterol met name en andere hormonen).

Vet is een brandstof die veel energie levert. Maar te veel aan vet wordt opgeslagen onder de huid, of in de buurt van bepaalde organen.

Balans:

Deze macronutriënten hebben we dus dagelijks nodig uit onze voeding. De hoeveelheden hangt af per persoon, hoe actief je bent en wat je doelen zijn. Advies van het voedingscentrum is voor koolhydraten tussen de 40-70%, vet tussen 20-40% en eiwitten 10%. Het is belangrijk dat je een balans vindt in deze macronutriënten. Dit gaat om een zogenaamde caloriebalans. Als je per dag 2000 kilocalorieën aan voeding binnenkrijgt, hoor je ook 2000 kilocalorieën te verbranden, om niet aan te komen. In dien je wilt afvallen, moet je dus er onder zitten en als je wilt aankomen erboven.

Handig om te weten: 1 gram koolhydraat is 4 kcal, 1 gram eiwit is 4 kcal en 1 gram vet is 9 kcal.

Spijsverteringkanaal:
in het spijsverteringskanaal wordt de voeding in kleine stukjes gemaalt en opgelost. Zo gaat je voeding naar meerdere organen in je lichaam en worden ze opgenomen in het bloed.

Het begint allemaal in de mond, wanneer je eten ziet. Je lichaam maakt dan een speeksel aan. Het is belangrijk dat je je voedsel goed kauwt, zodat het voedsel makkelijker kan worden geslikt en koolhydraten kan worden afgebroken door amylase (een enzym in speeksel.

Hierna komt het voedsel in je slokdarm, de oesophagus. Veel mensen denken dat voedsel vanzelf zakt, maar je slokdarm zorgt voor samentrekkingen waardoor voeding naar beneden zakt, zogenaamd door peristaltische bewegingen.

Na je slokdarm komt alles in je maag. Tussen je slokdarm en maag zit een kringspier, soort van een poort, zodat voedsel niet terug je slokdarm in gaat. Niet alleen voedsel, maar ook maagzuur.
Een belangrijke functie van je maag is het verder kleiner maken van voeding en doden van bacteriën. Alleen eiwitten en vetten worden hier afgebroken, want de amylase uit je speeksel werkt niet in de maag.
Je maag rekt zich steeds uit wanneer je veel eet en drinkt.
In je maag wordt maagsap geproduceerd, ongeveer 2 liter per dag. In je maag wordt zoutzuur en pepsinogeen gemaakt. Pepsinogeen is ook een enzym, die eiwitten afbreekt. Lipase is een enzym, dat vetten afbreekt. Alcohol en medicijnen gaan door je maag zonder te worden afgebroken. Slijm in je maagsap, zorgt ervoor dat de wand van de maag niet wordt beschadigd door deze enzymen en zoutzuur.

Na je maag, komt weer een kringspier, voordat je voedsel naar je twaalfvingerige darm (duodenum) kan. Je twaalfvingerige darm is een onderdeel van je dunne darm, die uit een meter of 5/6 bestaat. De andere twee delen zijn de nuchtere darm (jejunum) en kronkeldarm (ileum). Nadat het voedsel is verkleind in je maag, zorgt je dunne darm voor het verder afbreken van voeding. Hierbij worden koolhydraten bijvoorbeeld glucose, vet wordt verkleind tot vetzuren en eiwit tot aminozuren. De wand van een dunne darm bestaat uit darmplooien en vlokken, zodat het oppervlak wordt vergroot voor betere opname van de voedingsstoffen. Je dunne darm neemt ongeveer 6 tot 8 liter water op per dag.

Na je dunne darm, komt je dikke darm. Dit wordt je colon genoemd. Na je kronkeldarm (ileum), gaat dit over tot je coecum bij een klep (genaamd klep van Bauhin) en hierna colon ascendens. Colon ascendens is het dikke darm gedeelte dat stijgend is aan de rechterzijde van je lichaam. Hierna komt een horizontale stuk, de colon transversum. Als laatste gaat je dikke darm weer naar beneden aan de linkerzijde, de colon descendens. Hier zal je darm nog overgaan op een s-vormige dikke darm, je sigmoïd.
In totaal is je dikke darm ongeveer anderhalve meter lang. Door de klep van Bauhin kan er niets van je dikke darm terug naar je dunne darm. De wand van een dikke darm is gespierd en is daardoor dik en bobbelig. Ook je dikke darm neemt veel vocht op, maar ook mineralen en zouten. Daardoor is de inhoud van dikke darm vaster en dan de inhoud van dunne darm.

Na je dikke darm komt alles in je endeldarm, je rectum. Nu hier komt je ontlasting, ook wel feces genoemd. Feces bestaat dus uit afvalstoffen. Deze raak je dus kwijt door je ontlasting, je feces.