Biceps 

De spierballen, de buiger, oftewel biceps, volledig biceps brachii. Biceps betekent dat de spier twee koppen heeft; caput longus (lange kop) en caput brevis (korte kop). Brachii refereert naar je bovenarm. Je biceps begint ongeveer bij je schouders en gaan tot je elleboog.  De caput longus hecht zich aan het tuberculum supraglenoidale (knobbeltje boven de kom van je schoudergewricht) en aan de andere kant tuberositas radius en de caput brevis daar in de buurt; aan de processus coracoideus en aan tuberositas radius (spaakbeen). 

Door je biceps kun je je armen buigen (flexie) en je armen naar voren heffen (anteflexie). Daarnaast is het open draainen van je onderarm mogelijk door je biceps (supinatie). 

Triceps

Musculus triceps brachii; de strekker van je arm is een driekoppige spier. Ligt aan de achterzijde (dorsaal) van je bovenarm (humerus). Triceps betekent drie koppen; caput longum (lange kop), caput mediale (de kop aan de binnenkant) en caput lateraal (zijkant). Veel mannen trainen met name de biceps voor grotere armen, maar doordat de triceps uit drie koppen bestaat (en de biceps uit 2), zorgen grotere triceps ook voor grotere armen. 

De laterale, zijkant, is dus aan de buitenkant van je arm. Deze kop zorgt voor een dikkere triceps, ondanks dat dit een kleine kop is. 

De lange kop, caput longum, loopt in het midden en daardoor lijken je armen ook groter. Hij begint onder de kom van je schoudergewricht en zorgt voor het strekken (extensie) van de elleboog en zijwaarts naar je lichaam toe bewegen van je schouder (adductie).

De mediale kop zit dus aan de binnenkant en is ook belangrijk voor de dikte. 

Elleboog

Je elleboog bestaat uit drie verschillende gewrichten. Om je armen te buigen en strekken heb je een gewricht tussen je bovenarm (humerus) en je ellepijp (ulna). Om je hand te bewegen hebben we een gewricht tussen de ellepijp (ulna) en spaakbeen (radius). Als laatste is er nog een gewricht tussen de bovenarm en spaakbeen.

Om je spaakbeen en ellepijp aan elkaar te houden, is er een stevige band, genaamd het ligamentum annulare. Om je elleboog zit weer een stevig kapsel met banden voor de stevigheid, zie zijn aanhechtingen aan twee uitsteeksels van botten (epicondylen bevindt).

In je onderarm lopen drie belangrijke zenuwen die allemaal verschillende gebieden van je onderarm van gevoel voorzien. De nervus radialis, voorziet je duimzijde, de nervus medianus de middelste vingers en voor de helft van je ringvinger en de nervus ulnaris de andere helft van je ringvinger en de pink. Als je dus een doof gevoel hebt met name in je pink, dan komt dat door je nervus ulnaris (bijv. als je je telefoonbotje stoot).

De triceps en biceps zijn de bekendste spieren die zich aan de elleboog hechten, waarvan de triceps zorgt voor het strekken en biceps voor het buigen van je armen en je elleboog.

Hand en pols

Je pols bevat meerdere gewrichten. Je ellepijp (ulna) en spaakbeen (radius) vormen een gewricht. Daarnaast is er een gewricht tussen deze twee botten en een handwortel, die voor de pols zorgt. De handwortel bestaat uit 8 kleine botjes, de carpale beenderen. In je hand zitten nog veel meer gewrichten. Tussen je pols en de vingers zitten vijf middenhandsbeenderen, de metacarpalia. Je vingers hebben nog twee gewrichten; de PIP (eerste kootje) en DIP (uiterste kootje) gewrichten.  

Je pols heeft ook nog kapsels en banden, waarbij een kraakbeencomplex, het tri-angulaire fibrocartilagineuze complex, tussen je ulna en pols bevindt.