Anatomie van de romp

Borst

De borst is een groot en belangrijk deel in de fitness wereld. Mannen trainen vaak hun borsten, want de spieren in de borst zijn vaak het best te zien. Vanaf de buitenkant bekeken, hebben we allemaal beiderzijds een tepel. 

De borst bevat vier spieren: musculus pectoralis major, m. pectoralis minor, m. serratus anterior en m. subclavius. 

Pectoralis major: Grootste en meest oppervlakkige spier in de borst. Veel mannen houden van deze spier, om te trainen. Deze spier heeft twee koppen; clavicula (sleutelbeen) kop (hecht zich in het midden van je sleutelbeen) en sternocostale (rib) kop (hecht zich aan de bovenste 6 ribben). Zorgt ervoor dat je armen naar je lichaam toe kunt bewegen, zijwaarts. Daarbij helpt de clavicula kop, met het buigen van je bovenarm.

De zenuwvoorziening, is door de laterale (zijkant) en mediale (binnenkant) pectorale zenuwen.

Pectoralis minor: ligt onder de m. pectoralis major. Hecht zich aan de derde tot vijfde rib en aan het processus coracoideus. Zorgt ervoor dat je schouderblad (scapula) stabiliseert bij van voor naar achteren trekken. Zenuwvoorziening via de nervus mediale pectoralis.

Serratus anterior: aan de zijkant van de borst. Bevat verschillende stroken die zich hechten aan de zijkanten van de eerste tot achtste rib. Draait de schouderblad  zodat je arm meer dan 90 graden kan worden opgeheven.

Subclavius: Smalle spier, vlak onder je sleutelbeen en loopt horizontaal. Zorgt voor bescherming van zenuwen en bloedvaten. Hecht zich aan de eerste rib en sleutelbeen, naar een/derde van je sleutelbeen. Door deze spier is je sleutelbeen stabiel en kan je sleutelbeen omlaag. 

Buik

De m. rectus abdominis zit in het midden van de buik. Aan de zijkanten drie verschillende lagen, van binnen naar buiten: m. transversus abdominis (dwarse buikspier), m. interne oblique/obliquus internus (binnenste schuine buikspier) en m. externe oblique/obliquus externus (buitenste schuine buikspier).

Musculus rectus abdominis

In het midden van je buik bevindt zich de m. rectus abdominis (rechte buikspier). De rectus abdominis loopt naast elkaar, maar tussen in loopt in een rechte lijn bindweefsel waar pezen van de buikspieren samenkomen; dit is de linea alba. Ook horizontaal heb je deze lijnen, waardoor er blokjes ontstaan, oftwel je ‘sixpack’. 

craniaal, dus aan de bovenzijde hechten ze vast aan het sternum (borstbeen). Caudaal, dus aan de onderkant, hechten ze aan het pubis (schaambeen). 

Musculus transversus abdominis

Dit is de dwarse buikspier en is de onderste laag van de buikspier. Zoals de naam zegt, lopen ze dwars, nagenoeg horizontaal. De aanhechtingen zijn aan de onderste ribben (rib 7-12), lumbicostale ligament (band tussen ribben en wervels), crista iliaca (bovenrand van het bekken) en inguinale ligament (lieskanaal). 

Musculus interne oblique/obliquus internus 

Dit is de binnenste schuine buikspier en hecht zich aan de crista iliaca (rand van het bekken), ligamentum inguinaal (lieskanaal) en onderrand van rib 10-12. 

Musculus externe oblique/obliquus externus 

Dit is de buitenste schuine buikspier en hecht zich aan rib 5-12, musculus serratius anterior (vingervormige spier bij de borst), m. latissimus dorsi (grote rugspier) en deels crista iliaca (rand bekken) en linea alba.

Rug

De rug bestaat uit vele spieren; grote spieren en kleine spieren. 

De brede en grote rugspier is de latissimus dorsi, de grootste spier van het lichaam, die zich hecht aan de onderste twee ribben en de uitsteeksels (processus spinosi) van het wervelkolom ter hoogte van Th7-Th12 en L1-L5. De spier heeft een aantal functies: 

-ervoor zorgen dat je je arm naar achter kunt bewegen (retroflexie)

-je arm naar binnen draaien (endorotatie)

-Je arm naar je lichaam brengen (adductie)

-Je schouderblad (scapula) naar beneden halen (detractie)

De trapezius is een andere grote rugspier, een grote driehoek. De spier bestaat uit drie delen; van je nek tot sleutelbeen, wervelkolom tot scapula (schouderblad) en van de onderkant van je wervelkolom tot scapula. 

Onder je trapezius loopt de rhomboideus, van wervelkolom naar je scapula. Je ziet ze niet aan de buitekant, want dit zijn diepe spieren. Met ze wordt de major en minor bedoeld. Major betekent groot en minor klein. 

Back muscles labeled anatomical educational body scheme vector illustration. Medical musculature titles for human physiology knowledge. Model diagram with trapezius, axromion, deltoid and iliac crest.

Wervelkolom

Je wervelkolom is verbonden met je hoofd en met je bekken en bestaat uit 7 nekwervels (cervicaal), 12 borstwervels (thoracaal) en 5 lendenwervels (lumbaal).

Aan de wervels zijn weer botten verbonden; aan de borstwervels zijn elk 2 ribben verbonden en aan je onderste lendenwervel is het heiligbeen verbonden. Aan het heiligbeen (sacrum) zijn de bekkenvleugels verbonden, dit heet de SI-gewrichten. Het staartbeen (stuitje) is weer vastgebonden aan je heiligbeen.

De functie van je wervelkolom is om je romp te stabiliseren en zorgt voor de vorm en houding van je lichaam. Daarnaast beschermt je wervelkolom je ruggenmerkanaal (spinaal kanaal), dat door je wervelkolom loopt.

De wervellichaam (corpus) is de voorkant en de achterkant is een schild (lamina). Ze worden verbonden door boogvoetjes (pedikels). Tussen de wervellichamen zitten tussenwervelschijven (discus), die een dempende werking hebben en ervoor zorgen dat je wervels licht kunnen bewegen. Door facetgewrichten die aan de achterzijde bevinden, kunnen je wervels niet naar voren en achteren glijden.