Veel sporters krijgen klachten van de schouder.

Je schouder vormt in totaal drie gewrichten, zodat je bovenarm, schouderblad en sleutelbeen één geheel wordt. Een van de gewrichten is het glenohumerale gewricht; hier komt het bot van je bovenarm (os humerus) samen in de schouderkom (glenoïd). Een ander gewricht is het AC-gewricht; je sleutelbeen (clavicula) verbonden met het dak van je schouderblad (het acromion). Als laatste het scapulothoracale gewricht, waarbij je schouderblad (scapula) over je romp (thorax) beweegt.

Rotatorenmanchet (rotator cuff): spieren en pezen die ervoor zorgen dat je schouder in zijn kom blijft en dat jij je schouder kunt bewegen. Als je een beweging maakt, glijdt de rotator cuff onder het dak van de schouder, waarbij je slijmbeurs (bursa) voor een soepele beweging zorgt.

De spieren van de rotator cuff, zijn de supraspinatus, subscapsularis, infraspinatus en de teres minor.

Gewrichtskapsel: Om het schoudergewricht zit een gewrichtskapsel, om de kop van je bovenarm te stabiliseren. De binnenkant hiervan is bekleed met het gewrichtsslijmvlies (synovia). Het labrum is een kraakbenige ring die hieromheen zit, voor meer stevigheid. Pezen en gewrichtsbanden zitten vast aan dit labrum.

Slijmbeurs: door de slijmbeurzen (bursa) glijden de spieren gemakkelijker over het bot. De slijmbeurs tussen het dak van de schouder en bovenarm, is de bursa subacromialis, waar de rotator cuff spieren over heen glijden.